De tak ‘de Gillès’

Ridder Jacques-Louis Gillès (1728-1780) kreeg tijdens zijn reizen van 1749 tot 1762 makkelijker toegang tot het Hof van o.a. Wenen, Versailles, Rome, Napels, Modena, Sardinië, Pruisen en Polen dankzij de diplomatieke taken en hoge functies die zijn neven Jacques, Paul-Abraham en Samuël Gillès in de Verenigde Provinciën bekleedden en doordat zijn vader afgevaardigde van de Ambassade was geweest.

In 1764 werd hij door de Keurvorst van Keulen, Graaf van Koningseck Rothefels, uitgekozen om hem naar Frankfurt te vergezellen en de verkiezing alsook de kroning van Jozef II tot Keizer van het Heilig Roomse Rijk bij te wonen. In juli van datzelfde jaar was hij aanwezig bij de aanstelling van Graaf Charles d’Oultremont tot Prins-bisschop van Luik.

Ridder Jacques-Louis Gillès schreef heel wat memoires over de familiegeschiedenis.

Ter herinnering: Jean-Philippe, Jacques-Louis en Cornil-Jacques Gillès zagen hun adelstand op 13 september 1752 door keizerin Maria-Theresia bevestigd, en kregen de persoonlijke titel van Ridder, met verheffing tot de adelstand voor zover nog nodig.

Na zijn tweede huwelijk trekt Jacques-Louis Gillès weg uit Amsterdam en vestigt zich rond 1766 in Rijsel. Gewoonlijk werden zijn afstammelingen en hijzelf in Frankrijk “de Gillès” genoemd. Zijn nageslacht trekt vervolgens naar Amiens waar ze twee familietakken vormen: de ene blijft aan de Somme en de andere vestigt zich in Normandië.

Deze Franse tak, waarvan tegenwoordig nog heel wat leden in het noorden van Frankrijk verblijven, heeft nog altijd een goed contact en nauwe vriendschapsbanden met de Belgische tak van de familie.